Eigenlijk waren al zijn films metaforen voor de mannelijke identiteits-, cq midlifecrisis, maar het was voor het publiek leuker als het gewoon genrefilms waren over een jongetje dat dode mensen kon zien, een maniakale stripverzamelaar, graancirkels en andere onverklaarbare verschijnselen. Dus vermomde hij ze als zodanig. Maar ja, horror met een boodschap hè, dan moet je van goeden huize komen. [1]