• gou·ver·ne·ment
  • van Frans gouvernement, in de betekenis van ‘regering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1646 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gouvernement gouvernementen
verkleinwoord gouvernementje gouvernementjes

het gouvernemento

  1. een groep personen die een land bestuurt
    • Het gouvernement van België heeft het zwaar te verduren gekregen met de economische crisis van het afgelopen jaar. 
90 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]


  • Komt oorspronkelijk van het Oudgrieks, waar Plato   als eerste het woord κυβερναν (kubernan) "besturen van een schip of kar" als metafoor gebruikte om het besturen van mensen aan te duiden. Dit leidde tot het Latijne gubernare en het afgeleide gubernantia. Het Franse gouvernance werd in de 13de eeuw voor het eerst gebruikt als equivalent van het huidige 'gouvernement "kunst of wijze van besturen". Het Griekse κυβερναν is ook terug te vinden in het prefix 'cyber', zoals in cybernetica "het besturen van systemen".
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  gouvernement     le gouvernement     gouvernements     les gouvernements  

gouvernement m

  1. overheid, regering