Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·pat·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goudpatser goudpatsers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de goudpatserm

  1. (beroep) (geschiedenis) iemand die een eerder op leer aangebracht laagje zilver zo vernist dat het op goud lijkt; zo ontstaat goudleer dat tussen 1500 en 1800 werd gebruikt als luxe wandbekleding
    • Volgens de bronnen werd het leer bewerkt, tot bepaalde afmetingen gesneden en voorzien van een lijmlaag. Hierover werd een dun laagje bladzilver aangebracht dat glanzend werd gewreven, het 'verzilveren'. Op het zilver kwam een eiwitlaag om het zilver te beschermen en daaroverheen werd dan met de hand een vernislaag aangebracht door een zogenoemde "goudpatser". En het was die dunne vernislaag die het zilver deed "veranderen in goud". [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen