Nederlands

 
goudgulden
Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·gul·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goudgulden goudguldens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de goudguldenm

  1. (numismatiek) naam van een gouden muntstuk
     De oudste munt dateert uit 1486-1495 en is een goudgulden. De jongste munt is van 1620. Volgens archeoloog Groothedde zijn de munten verstopt tijdens de 80-jarige oorlog. "De mensen die ooit in het huis gewoond hebben, zijn blijkbaar op de vlucht geslagen en hebben niet de kans gekregen om de munten op te halen."[2]
  2. (numismatiek) naam van een bepaalde zilveren munt

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Eeuwenoude gouden en zilveren munten gevonden in Bronkhorst” (Maandag 14 maart 2022, 18:51), NOS