gondelier
- gon·de·lier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gondelier | gondeliers |
verkleinwoord | gondeliertje | gondeliertjes |
de gondelier m
- (beroep) (scheepvaart) bestuurder van een (Venetiaanse) gondel
- Een beetje gondelier kan ook nog het lied 'o sole mio' ten gehore brengen
- Het woord gondelier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gondelier" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be