Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·ge·kapt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen goedgekapt
verbogen goedgekapte
partitief goedgekapts

Bijvoeglijk naamwoord

goedgekapt

  1. met netjes geknipt en verzorgd hoofdhaar
     Maar alles heeft z'n grenzen en 't gaat niet aan te beweren dat in een goedgekapt vrouwenhoofd geen ernstige gedachten, in een smaakvol ingericht vertrek geen ernstig werk mogelijk zou zijn.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Wijnaendts Francken-Dyserinck.
    Oxford en de studeerende Vrouw. in: De Hollandsche Lelie., jrg. 17 nr. 37 (9 maart 1904), L.J. Veen, Amsterdam, p. 604