godol
- go·dol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godol | gedoulei |
verkleinwoord |
de godol m
- (Jiddisch-Hebreeuws) vooraanstaand persoon (alleen in onderstaande verbindingen)
- Het woord 'godol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.