godol hadour
- Geluid: godol hadour (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɡodɔl haˈdɑur / (4 lettergrepen)
- go·dol ha·dour
- Herkomst: Asjkenazisch Hebreeuws גְּדוֹל הַדּוֹר zn (godol hadour) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | godol hadour | gedoulei hadour |
verkleinwoord |
de godol hadour m
- (Jiddisch-Hebreeuws) vooraanstaand persoon van een geslacht, voornaamste rabbijn uit een generatie
- Het woord 'godol hadour' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.