gnocchi
  • gnoc·chi
enkelvoud meervoud
naamwoord gnocchi
verkleinwoord

de gnocchimv

  1. (voeding) pasta-achtig aardappel- of meelproduct
    • Ik had zo mijn eigen methode waarmee ik een poging deed om mijn dochter alles te laten eten. Ik zou niet die ene moeder op het schoolplein worden waarvan het kind altijd roept: 'Dat lust ik niet!'. Onder doen voor al die ouders die vertellen dat hun kind echt álles eet, van oesters, khao mok kai en gnocchi tot andouillettes, zou mij niet gebeuren. Ik wilde niet aan komen zetten met een broodje pindakaas en een gehaktbal. [2] 
    • Na de risotto, wordt het hoofdgerecht nagelopen. Dit is gnocchi met picatta, met gepofte tomaatjes en gegrilde groenten. Hiervoor roept Aart de zogenoemde specialist en Miele kok Stefan naar voren. "Allereerst wil ik duidelijk maken dat het gerecht gnocchi heet – spreek uit 'nokkie' – en géén genotsjie", begint Stefan zijn verhaal. Een paar lezeressen giechelen. "Een fout die veel gemaakt wordt! Hoewel je gnocchi ook met aardappelen kunt maken, doen wij het vandaag met ricotta. Dat is veel eenvoudiger en scheelt bovenal een hoop tijd." Zijn uitleg volgt. [3]