glunder
- glun·der
stellend | |
---|---|
onverbogen | glunder |
verbogen | glundere |
partitief | glunders |
glunder
glunder
vervoeging van |
---|
glunderen |
glunder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glunderen
- Ik glunder.
- gebiedende wijs van glunderen
- Glunder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glunderen
- Glunder je?
- Het woord glunder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glunder" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be