Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glas·raam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glasraam glasramen
verkleinwoord glasraampje glasraampjes

Zelfstandig naamwoord

het glasraamo

  1. venster waar een ruit in zit
    • Toch bezat het heertje voorlopig nog een etalage aan de straat, met allerlei half vergane foto's en vergrotingen ervan, die achter het glasraam te kijk stonden, en het gebeurde dat jongere mensen kwamen kijken of hun grootmoeder er niet tussen prijkte. [2]
  2. ruit met gebrandschilderd glas
    • Voorbeelden van villa's in expressionistische stijl zijn Lopikerweg 50 (1923) en Spoorstraat 58 (circa 1930); in kubistischexpressionistische stijl ontworpen zijn Koestraat 123 (1925) en Spoorsingel 2 (1930), dat in het trappenhuis door V. Huszar ontworpen glasraam heeft. [3]

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen