Nederlands

 
glascontainer
Uitspraak
Woordafbreking
  • glas·con·tai·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glascontainer glascontainers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de glascontainerm

  1. container voor het gescheiden inzamelen van glasafval, met name flessen en glazen potten
    • Ik ben bezig mijn lege wijnflessen in de glascontainer te deponeren. Een jongen op de fiets, met aan beide zijden twee grote krantentassen, stopt bij de papierbak. Uit zijn tas komen reclamefolders die hij met flinke stapels in de container dumpt. [1] 
    • Want het betrekkelijk bedaagde levenstempo doet heel aangenaam aan. Althans: na je te hebben hersteld van de schrik over het vroege ontwaken van de dienstverlenende sector. In onze straat is het tussen half zeven en acht uur 's ochtends spitsuur. Nieuwe wasmachines worden bij voorkeur rondom deze tijd bezorgd. Dubbel geparkeerde auto's worden bij het ochtendkrieken met onnodig veel misbaar weggesleept. De plantsoenendienst pleegt met groot materieel uit te rukken als schoolgaande kinderen nog inbed liggen. Ongeveer tezelfdertijd wordt het vuilnis opgehaald, en wordt de glascontainer van de buren geleegd. Zeer dikwijls trekt het eerste telefoontje van de dag - meestal afkomstig van een vriendje van de kinderen- verwoestende sporen door de diepe slaap. De school begint even na achten:aan sommige dingen wen je nooit.[2]  
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Jean Wijten 12 oktober 2006
  2. Volkskrant Sander van Walsum 22 augustus 2005