Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gi·taar·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gitaarwerk gitaarwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gitaarwerko

  1. (muziek) een muziekstuk geschreven voor gitaar
  2. (muziek) muziek gespeeld op een gitaar
     "Ik luisterde niet persé naar de teksten", bekent hij. Hij genoot vooral van het harde gitaarwerk, de raps van Mike Shinoda én de kracht van Benningtons stem.[1]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Paulus Houthuijs
    “'Chester beschreef je gevoelens, als je dat zelf niet meer kon'” (Vrijdag 21 juli 2017, 15:39), NOS