gitaarspelen
  • gi·taar·spe·len

gitaarspelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gitaarspelen
speelde gitaar
gitaargespeeld
zwak -d volledig
  1. muziek maken met een gitaar
     In South Lake Tahoe dook hij weer eens op en vertelde me dat een onbekende man hem in Bishop op straat had horen gitaarspelen.[1]
     Geïnspireerd door onder andere Jimi Hendrix begon de Amerikaanse muzikant op zijn 14e met gitaarspelen.[2]

de gitaarspelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gitaarspel
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Gitaarvirtuoos Joe Satriani komt voor ‘uniek’ optreden naar Enschede” (11-11-2019), Tubantia