gistdeegkoekje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gistdeegkoekje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣisdexˌkukjə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- gist·deeg·koek·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gistdeeg zn en koekje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gistdeegkoekje | gistdeegkoekjes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het gistdeegkoekje o
- (kookkunst) luchtig zoet gebakje
- ▸ Arnhemse meisjes ● Ovale, hardgebakken gistdeegkoekjes, bestrooid met suiker.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'gistdeegkoekje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “” (2018), Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789400406759, hfst. Stad- en streekproducten