• gi·ro·num·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord gironummer gironummers
verkleinwoord gironummertje gironummertjes

het gironummero

  1. het identificatienummer van een rekening bij de voormalige postgiro
    • (verouderd) Ze zeggen wel eens dat reclame ook een kunstvorm is, en inderdaad, sommige reclames zijn zo mooi of zo grappig dat het wel zo lijkt. Zeker als het doel niet is meer auto’s of parfum te verkopen, maar vluchtelingen te helpen of kindermishandeling te stoppen. Kunst zonder prijskaartje maar met een gironummer. [2] 
    • Het comité vergaarde gelden via collectes, bazaars, schenkingen en de verkoop van zegels. Juliana plakte zo'n rood-wit-blauwe plakzegel met de tekst 'Steunt het NCC en een gironummer op haar bedankje voor Lohmans trouwe verjaardagsfelicitatie.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bianca Stigter 18 januari 2017
  3. Withuis, Jolande
    Juliana 2016 ISBN 978-90-234-3523-5 pagina 160