gipskruid
- gips·kruid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gipskruid | |
verkleinwoord |
het gipskruid o
- Gypsophila sierplant met kleine witte bloemen en veel groen dat men vaak als aanvulling in bloemstukken gebruikt
- Peter en zijn partner Erik kiezen witte rozen voor de gitaar en rode rond het klankgat. Voor de steel en snaren gebruiken ze gipskruid en steelgras. "Het is bijzonder dat deze opdracht van Johnny Hoes komt", zegt Peter. [2]
- Sinds vorig jaar versiert hij zijn helm met rozen en gipskruid. „Dan heb je makkelijk aanspraak. Bij de finish krijgt iedere deelnemer een roos. Die geef ik altijd aan mijn vrouw. Het jaarspeldje houd ik zelf, dat is belangrijk voor me. Ik heb ze allemaal nog. [3]
- Het woord gipskruid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gipskruid" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 14-12-07 Haaksbergse bloemengitaar voor Arne Jansen
- ↑ Tubantia 08-09-16 Deze bijzondere verschijning reed voor 22e keer de Ride for the Roses
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be