gijnblok
- gijn·blok
- samenstelling van gijn en blok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gijnblok | gijnblokken |
verkleinwoord | gijnblokje | gijnblokjes |
gijnblok [1]
- (scheepvaart) groot en zwaar drieschijfsblok. Tot in de 19de eeuw een houten, dubbel gestropt, blok met twee neuten
- Het woord 'gijnblok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gijnblok" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be