gezondheidstoerisme
- ge·zond·heids·toe·ris·me
- samenstelling van gezondheid en toerisme met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidstoerisme | - |
verkleinwoord | - | - |
het gezondheidstoerisme o
- het bezoeken van plaatsen en/of gebieden buiten het eigen woongebied ter bevordering van de mentale of fysieke gezondheid
- dit jaar gaan we voor gezondheidstoerisme in Mariënbad
- Het woord 'gezondheidstoerisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.