Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·the·ra·peut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinstherapeut gezinstherapeuten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinstherapeutm

  1. (psychologie) psychosociaal hulpverlener die gezinnen als geheel behandelt
     Twaalf oud-pleegkinderen zeggen dat ze seksueel zijn misbruikt. Drie van hen blijken in hetzelfde huis te hebben gewoond. Alle drie vertelden los van elkaar te zijn misbruikt door pleegvader W., die nu nog werkt als gezinstherapeut.[1]
     Enid de Kort is gezinstherapeut en ziet veel (kinder)ellende van dichtbij. Aruba staat op nummer twee in de top-10 van echtscheidingslanden. "We kennen geen traditioneel gezin. Vaders zijn niet betrokken bij de opvoeding. Moeder heeft twee of drie baantjes om het hoofd boven water te houden en heeft geen tijd voor de kinderen. Oma werkt ook."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Tientallen nieuwe meldingen over mishandelingen in jeugddorp De Glind” (Donderdag 13 oktober 2022, 11:04), NOS
  2.   Weblink bron “Kindermisbruik op Aruba groot probleem” (Maandag 27 november 2017, 06:50), NOS