Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·fi·nan·ci·ën
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinsfinanciën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinsfinanciënmv

  1. geldmiddelen van een gezin; de geldstromen waar een gezin mee te maken heeft; de economische toestand van een gezin
Synoniemen

Gangbaarheid