Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·coach
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinscoach gezinscoaches
verkleinwoord gezinscoachje gezinscoachjes

Zelfstandig naamwoord

de gezinscoachm

  1. (beroep) begeleider van probleemgezinnen
     De gemeente stelde 9 miljoen euro beschikbaar, opende een jongerenloket en regelde gezinscoaches. Maar de wijk krabbelt slechts langzaam op en het aantal klachten over de buitenruimte blijft groot. "Ziet nou niemand van de gemeente dat het een rotzooi is?", vraagt een bewoonster zich af bij de regionale omroep Rijnmond. Volgens haar is het elke dag weer raak met huisraad en vuilniszakken naast de containers.[1]

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Oud-Crooswijk was armste wijk, miljoenen verder gaat het iets beter” (02-10-2021), NOS