Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zichts·was·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtswassing gezichtswassingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gezichtswassingv

  1. schoonmaken van het gelaat met water
    • De ´diablo´s´ gaan de kerk binnen voor een rituele gezichtswassing van het beeld van hun beschermheilige Sint Blasius. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen