Nederlands

 
gezichtsprofiel
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zichts·pro·fiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtsprofiel gezichtsprofielen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gezichtsprofielo

  1. omtrek van het gelaat als men het vanaf de zijkant bekijkt

Gangbaarheid