geweertrekker
- Geluid: geweertrekker (hulp, bestand)
- IPA: /ɣəˈwertrɛkər/
- ge·weer·trek·ker
- samenstelling van geweer en trekker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geweertrekker | geweertrekkers |
verkleinwoord | - | - |
de geweertrekker m
- hendeltje aan een draagbaar vuurwapen met een lange loop, dat je met een vinger naar je toehaalt om een schot af te vuren
- Maar voorzichtig, ik ben nogal zenuwachtig van aard en zo'n geweertrekker heeft niet veel nodig. [1]
- Het woord 'geweertrekker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Schil, F. vanHet Lesbos incident (2012) Lulu.com; ISBN 9781471675638; p. 165; geraadpleegd 2016-03-05