Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: gevlei
  • ge·vlij
enkelvoud meervoud
naamwoord gevlij -
verkleinwoord - -

het gevlijo

  1. comfortabele nabijheid, in: in het ~ in goede persoonlijke verhouding, in de gunst
    • Hij slaagde erin bij haar in het gevlij te komen en dit was het begin van een amoureus avontuur. 
89 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be