• ge·tui·gen·ver·hoor
enkelvoud meervoud
naamwoord getuigenverhoor getuigenverhoren
verkleinwoord

het getuigenverhooro

  1. het bevragen van een getuige door de rechter tijdens een rechtszaak
     En was er iets wat hij wilde vragen? Hij trok de stoel voor haar naar achteren zodat zij als eerste kon gaan zitten en zei dat hij de zitting liever in het Duits volgde en dat hij op het ogenblik niets te vragen had omdat de zitting van vandaag voor zover hij wist helemaal gewijd zou zijn aan het getuigenverhoor van professor Widukind Lenz, nietwaar? Dat zou aanzienlijk meer tijd in beslag nemen dan de zitting van vandaag, snoof ze.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535