Nederlands

 
gettoblasters
Uitspraak
Woordafbreking
  • get·to·blas·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘grote draagbare radio’ voor het eerst aangetroffen in 1985 [1]
  • samenstelling uit het Engels van getto en blaster [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gettoblaster gettoblasters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gettoblasterm

  1. (elektrotechniek) grote draagbare stereoinstallatie die veel geluid kan produceren
    • De gemeenschappelijke ruimte zit in de vroegere stallen en het ruikt er nog steeds wat naar paardenpis, maar het gaat er vrolijker aan toe dan in de Captain Marlow op een zondagavond. Er zitten zeker zo'n vijfentwintig plukkers rond de tafeltjes te ouwehoeren, snacken, roken, drinken, flirten en kaarten, en er staat dan wel geen tv, maar iemand heeft een gettoblaster die onder de verfspatten zit meegenomen, plus een bandje met de Siouxsie and the Banshees. [3] 
    • Een troep kinderen maakt ruzie omdat een van de meisjes is uitgemaakt voor hoer. „Ze is negen jaar. Ze weet niet eens wat dat is”, schreeuwt een jongen. Het scheldwoord is met viltstift op de glijbaan van het zwembad geschreven „Wie gaat dat schoonmaken?” vraagt een beheerder. „Ikke niet!” Kwaad lopen de kinderen achter elkaar aan. Even later staan ze met elkaar te dansen onder de bomen, op de tonen van een gettoblaster.[4]  
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen