geserreerdheid
- ge·ser·reerd·heid
- afgeleid van geserreerd met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geserreerdheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de geserreerdheid v
- het geserreerd zijn
- Het woord geserreerdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.