gesappel
- ge·sap·pel
- Herkomst: Bargoens [1]
- Naamwoord van handeling van sappelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gesappel | - |
verkleinwoord |
het gesappel o
- (Jiddisch-Hebreeuws) moeizame arbeid
- Het woord gesappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gesappel" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be