• ge·rechts·tolk
enkelvoud meervoud
naamwoord gerechtstolk gerechtstolken
verkleinwoord

de gerechtstolkm

  1. (beroep) (juridisch) tolk die aanwezig is bij een proces als de verdachte het Nederlands onvoldoende beheerst
     "Veel tolken met kennis en ervaring zullen niet meer voor justitie willen werken, omdat het niet rendabel is. Ze zullen misschien overstappen naar commerciële opdrachten." Ook De Vries denkt in dat geval haar werk als gerechtstolk neer te leggen. "Dan stop ik met dit zware werk."[1]
  1.   Weblink bron “Protest tolken: 'Wij vrezen voor kwaliteit rechtspraak'” (Dinsdag 18 februari 2020, 11:21), NOS