gerechtstolk
- ge·rechts·tolk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerechtstolk | gerechtstolken |
verkleinwoord |
de gerechtstolk m
- (beroep) (juridisch) tolk die aanwezig is bij een proces als de verdachte het Nederlands onvoldoende beheerst
- ▸ "Veel tolken met kennis en ervaring zullen niet meer voor justitie willen werken, omdat het niet rendabel is. Ze zullen misschien overstappen naar commerciële opdrachten." Ook De Vries denkt in dat geval haar werk als gerechtstolk neer te leggen. "Dan stop ik met dit zware werk."[1]
- Het woord gerechtstolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Protest tolken: 'Wij vrezen voor kwaliteit rechtspraak'” (Dinsdag 18 februari 2020, 11:21), NOS