gerechtigdheid
- ge·rech·tigd·heid
- afgeleid van gerechtigd met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerechtigdheid | gerechtigdheden |
verkleinwoord |
de gerechtigdheid v
- (juridisch) feit dat zaken worden beoordeeld volgens de wet en het recht
- het op schappelijke, billijke, eerlijke wijze verlopen van iets
- - Een onderzoek door het International Strafhof naar oorlogsmisdaden in Syrië werd in de VN-Veiligheidsraad tegengehouden door een veto van Rusland en China. Minister Koenders verwacht dat er uiteindelijk ook gerechtigheid komt voor de slachtoffers van de oorlog in Syrië.[1]
- Het woord gerechtigdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ NRC Huib De Zeeuw 22 december 2016