geonitisch
- Geluid: geonitisch (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɣejoˈnitis / (4 lettergrepen); /ɡeoˈnitis/
- ge·o·ni·tisch
- naar het voorbeeld van amoraïtisch en tanaïtisch afgeleid van geoniem met het achtervoegsel -isch [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | geonitisch |
verbogen | geonitische |
geonitisch
- (Jiddisch-Hebreeuws) (uit de periode) van de geoniem, de schriftgeleerden uit de periode van de 7e tot de 11e eeuw n. Chr., na de afsluiting van de Talmoed toen de rabbijnse autoriteiten zich in Babylonië bevonden
- Het woord 'geonitisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.