genten

Nederlands

Sula dactylatra  (maskergent)

Uitspraak

• Geluid:  genten    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• gen·ten

Woordherkomst en -opbouw

•  gent zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		genten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de genten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gent
2. meervoudsvorm als officiële benaming (gentachtigen) Sulidae  een familie van 70-85 cm grote stootduikende zeevogels uit de orde van de Suliformes . De familie telt 10 nog bestaande soorten

Hyperoniemen

• [2] gentachtigen, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] maskergent
• [2] Abbotts gent, blauwvoetgent, bruine gent, humboldtgent, jan-van-gent, Kaapse jan-van-gent, nazcagent, Pacifische jan-van-gent, roodpootgent

Afgeleide begrippen

• Gent-Terneuzen, Gentenaar, gentenslag, gentrijden, Gents, Gentse

Gangbaarheid

• Het woord genten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.