genotsmiddelenindustrie

  • ge·nots·mid·de·len·in·dus·trie
enkelvoud meervoud
naamwoord genotsmiddelenindustrie genotsmiddelenindustrieën
verkleinwoord

de genotsmiddelenindustriev

  1. bedrijven die middelen die een aangename of stimulerende werking hebben produceren
     De voedings- en genotsmiddelenindustrie deed het minder goed, daar werd juist 1,4 procent minder geproduceerd.[1]
     In de hout- en bouwmaterialenindustrie was de krimp het grootst. Daar daalde de productie met ruim 14 procent. Ook in de industrie van transportmiddelen en kunststof liep de productie terug. De voedings- en genotsmiddelenindustrie produceerde daarentegen meer dan een jaar eerder.[2]



  1.   Weblink bron “Nederlandse industrie groeit verder” (Vrijdag 6 juni 2014, 10:03), NOS
  2.   Weblink bron “Harde tik voor industrie” (Woensdag 8 mei 2013, 11:44), NOS