generaliseerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ne·ra·li·seer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van generaliseren met het achtervoegsel -baar
Bijvoeglijk naamwoord
generaliseerbaar
- voor meer situaties toe te passen
- Hoe zit het dan wel? De onderzoekers zeggen dat het onderzoek niet generaliseerbaar is naar de rest van de VS. „Het onderzoek is wat het is: een onderzoek naar seksueel geweld op twee grote universiteiten”, zegt Krebs. [1]
Gangbaarheid
- Het woord generaliseerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Bas Tooms NRC 1 juni 2015