gemoedsrust
- Geluid: gemoedsrust (hulp, bestand)
- ge·moeds·rust
- samenstelling van gemoed en rust met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemoedsrust | |
verkleinwoord |
- de rust die iemand heeft die zichzelf niets te verwijten heeft
- Ik kan in alle gemoedsrust zeggen dat ik mijn best doe er het beste van te maken.
- ▸ Hij leerde mij ook verschillende soorten wolken te herkennen en langzaam kwamen mijn vertrouwen en gemoedsrust weer terug.[2]
- Het woord gemoedsrust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemoedsrust" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be