gemeentearchivaris

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·te·ar·chi·va·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentearchivaris gemeentearchivarissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gemeentearchivarism

  1. (beroep) persoon die de gemeentelijke archieven beheert en bijhoudt
     Jesse had in 1942 van de gemeentearchivaris opdracht gekregen het straatbeeld in Utrecht vast te leggen, bang dat het oorlogsgeweld de stad net als Rotterdam totaal zou veranderen. In de Agnietenstraat kiekte hij drie spelende meisjes met Jodensterren op hun kleding.[2]
     Gemeentearchivaris Teade Smedes van Midden-Groningen bevestigt dat. "Hij haalde in de jaren 60 machines uit Frankrijk en heeft die in Hoogezand weer opgebouwd. Hij heeft de fabriek groot gemaakt."[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Gekiekt Joods meisje krijgt na 80 jaar haar naam terug: 'Ik zag het meteen'” (Zaterdag 19 februari 2022, 08:52), NOS
  3.   Weblink bron “Koos Vegter, de man achter de nieuwjaarsrolletjes, overleden” (Dinsdag 23 februari 2021, 18:50), NOS