Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·schaps·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeenschapsgeld gemeenschapsgelden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het gemeenschapsgeldo

  1. openbare geldmiddelen (die dus eigenlijk van en voor de gemeenschap zijn)

Meer informatie

Gangbaarheid