gemeenschapscentrum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·schaps·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeenschapscentrum gemeenschapscentrums
gemeenschapscentra
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gemeenschapscentrumo

  1. sociaal-cultureel centrum voor wijkbewoners
     Volgens een ziekenhuis is het dodental daarna in twee dagen opgelopen tot zeker 23; sommige bronnen spreken al van 31 doden. Verschillende huizen en een gemeenschapscentrum van de Nubiërs werden in brand gestoken.[1]
     Op de dag van de aardbeving hadden de kinderen het vijfde lesuur van hun dag erop zitten en liepen het schoolplein op, toen ze de grond voelden schudden. Samen met de leraren gingen ze terug het schoolgebouw in. Anderen vluchtten naar het nabijgelegen gemeenschapscentrum. Maar al snel werden ze verrast door de tsunami, die beide gebouwen verwoestte.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “23 doden bij clanstrijd Egypte” (Zaterdag 5 april 2014, 17:20), NOS
  2.   Weblink bron
    Mihoko Nishio en Aike Rots
    “'Ik weet dat de leraren alles geprobeerd hebben'” (Dinsdag 22 maart 2011, 19:23), NOS