geluimd
- ge·luimd
- bn: pseudodeelwoord afgeleid van luim zn met het omvoegsel ge- -d [1]
- ww vervoeging van luimen: de stam met omvoegsel ge- -d
vervoeging van: | luimen… |
verbogen vorm: | geluimde |
geluimd
- voltooid deelwoord van luimen
stellend | |
---|---|
onverbogen | geluimd |
verbogen |
geluimd
- in de genoemde stemming verkerend
- Het woord geluimd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geluimd" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be