Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·luid·dem·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geluiddemper geluiddempers
verkleinwoord geluiddempertje geluiddempertjes

Zelfstandig naamwoord

de geluiddemperm

  1. toestel of inrichting om het ontstaan of het doordringen van te sterk geluid te verminderen
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be