geloofsgemeenschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·loofs·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsgemeenschap geloofsgemeenschappen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de geloofsgemeenschapv

  1. (religie) gemeenschap bestaande uit de aanhangers van een bepaald geloof

Meer informatie

Gangbaarheid