gelijkmaker

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gelijkmaker    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·lijk·ma·ker

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van gelijkmaken met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gelijkmaker	gelijkmakers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gelijkmaker m

1. (voetbal) doelpunt gemaakt door de partij die één doelpunt achterstond zodat de stand nu weer gelijk is

   • Bij een stand van 0-1 wist de aanvaller net voor rust de gelijkmaker te maken. 

Synoniemen

• aansluitingstreffer

Gangbaarheid

• Het woord gelijkmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.