Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geld·ver·eer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geldvereerder geldvereerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geldvereerderm

  1. iemand die teveel waarde toekent aan geld
     Of tegenwoordig misschien ook seances met een in het rood geklede goeroe die ervoor zorgde dat iedereen in het publiek zich in het rood kleedde en na de preek overging tot algemene copulatie. Misschien niet direct dit publiek in de Rotundan, maar het psychologische fenomeen zou wel hetzelfde zijn tussen Amerikaanse hippies als tussen Zweedse geldvereerders in de hogere middenklasse.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149