• ge·heim·schrij·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord geheimschrijver geheimschrijvers
verkleinwoord

de geheimschrijverm

  1. iemand die belast is met geheime, vertrouwelijke correspondentie van een hooggeplaatst persoon
     Hij zag Oude Hare Hoogheid in het zwart met aan haar rechterhand De Back, voorheen secretaris van de Domeinraad maar dank zij de wende opgestegen tot 's Prinsen geheimschrijver en rekwestmeester voor de ambtenaren.[3]
     Een van de aanvoerders van die troepen was Olivier Cromwell. Het parlement won, koning Karel I werd onthoofd en Cromwell werd Lord Protector van Engeland. De geleerde Milton werd zijn geheimschrijver.[4]