Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • se·cre·ta·ris
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘griffier’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • afgeleid van het Latijnse secretare (geheimhouder) met het achtervoegsel -aris [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord secretaris secretarissen
verkleinwoord secretarisje secretarisjes

Zelfstandig naamwoord

de secretarism

  1. (beroep) iemand die als taak heeft alle lopende zaken bij te houden
    • Is de secretaris daar al van op de hoogte gesteld? 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen