gegriefdheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·griefd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gegriefdheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de mate waarin iemand zich beledigd voelt; de mate waarin men zich gekwetst voelt
- ▸ Het gevoel van gegriefdheid was verdwenen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. de mate waarin iemand zich beledigd voelt; de mate waarin men zich gekwetst voelt
Gangbaarheid
- Het woord gegriefdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.