geenszins
- geens·zins
- In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: in genen dele’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- samenstelling van geen en zin met het invoegsel -s- met het achtervoegsel -s
geenszins
- op geen enkele wijze
- in geen geval
1.
- Het woord geenszins staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geenszins" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "geenszins" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be