geen weg weten met

  • geen weg we·ten met

geen weg weten met

  1. moeizaam zoeken hoe om te gaan met
  • (zich) geen raad weten met
  1.  ‘Ja, wat doen ze met die dingen? Eerst naar de politie voor een onderzoek, in geval van een ongeluk of zoiets toch - natuurlijk niet bij een gewone amputatie - en dan verbranden ze die.’ ‘In de oven van het ziekenhuis. Samen met andere dingen waar ze geen weg mee weten, bloedstalen en weefsels en zo,’ voegt de vrouw in het wit eraantoe.[1]
  1. Vallen in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 538 kol. 2